Dakpannen

Dakpannen wel of toch maar niet?

Het leek zo leuk…

Tot voor een paar jaar was het gebruikelijk om gierzwaluw-dakpannen aan te brengen op daken om er zo voor te zorgen dat gierzwaluwen toegang hebben tot de ruimte tussen het dakbeschot en de dakpannen. Daar zouden ze prima kunnen gaan broeden.

Meer en meer zijn er ervaringen dat het onder dakpannen te heet wordt voor de gierzwaluwen. Er zijn camerabeelden waarop te zien is dat Gierzwaluwen hijgend van het nest afgaan als de zon vol op de dakpannen staat. Camera’s die gevoelig zijn voor infrarood licht (warmtestraling) laten zien dat de temperatuur bij het nest oploopt. Temperatuurmetingen laten zien dat de temperaturen boven de 60 °C oploopt. Daar is geen ei, jong of ouder gierzwaluw tegen bestand.

Blijft de vraag: waarom broedden er vroeger zoveel gierzwaluwen onder dakpannen? De vroegere daken verschillen aanzienlijk van moderne daken. Ten eerste waren de dakpannen van gebakken klei, waardoor niet alle dakpannen precies dezelfde vorm hadden en er dus kieren tussen de dakpannen zaten. Maar ook was de nok van het dak meestal alleen gespijkerd. De nokpannen waren dus open aan de onderkant. Hierdoor was er veel meer ventilatie onder het dak. Tegenwoordig worden nokpannen vastgezet en afgedicht met kit. En de moderne pannen zijn veel eenvormiger (van klei en beton) waardoor de dakpannen beter aansluiten. Dit alles leidt tot minder of geen ventilatie onder het dak, waardoor de temperatuur onder het dak veel hoger kan oplopen dan vroeger.

Ook kan je je afvragen of alle nesten onder dakpannen vroeger wel elk jaar succesvol waren. Gierzwaluwen zijn erg gesteld op hun nest en komen elk jaar terug. Als een legsel mislukt door een te warme zomer, dan blijven ze gewoon volgend jaar terugkomen. Ook zit het nest ‘in het geheugen’ van de kolonie: bekende nestplaatsen worden door gierzwaluwen langsgevlogen, zowel oudere vogels aan het begin van het broedseizoen als door jonge vogels als die gedurende het broedseizoen terugkeren uit Africa. Als zo’n bekende nestplek dan opeen ‘vrij’ blijkt te zijn, dan kan er zomaar een nieuw paartje de nestplek innemen. Als het dan een ‘koele’ zomer is, dan kan er zelfs nog succesvol gebroed worden. Maar met de hetere zomers van tegenwoordig, is de kans dat dat gebeurt steeds kleiner geworden. Het best is daarom om klimaat- en hitte-bestendige nestplaatsen aan te bieden. We denken dat nestplekken in muren (inbouwkasten) en nestkasten onder dakoverstekken en dakgoten veel minder opwarmen dan die onder dakpannen.

Daarom:

Gierzwaluwpan met kruis

Op daken die flauw aflopen komt midden in de zomer op het heetst van de dag eigenlijk altijd wel zon te staan, ook als het dak op het noorden gericht is. Alleen de windrichting is dus niet voldoende.

Daar komt bij dat de commerciële dakpannen voor gierzwaluwen ook lang niet altijd het meest geschikt zijn voor gierzwaluwen. Het gat in de dakpan is nog wel eens te klein (dan kunnen ze er niet in), het gat zit niet op gelijke hoogte met de dakpan zelf (het gat li niet op gelijke hoogte met de rest van de dakpan, waardoor ze er niet met volle vaart in kunnen vliegen), of het gat zit niet op dezelfde hoogte als de panlat erachter (waardoor ze er niet gemakkelijk weer uit kunnen kruipen). Het is dus oppassen met dakpannen. Eerst zeker weten dat het dak geschikt is en dat de dakpan ook werkelijk geschikt is voor gierzwaluwen. Het helpt om referentie van geslaagde toepassing te vragen: kan je die niet krijgen, dan daar die dakpan niet aanschaffen.