Bij het herhaaldelijk snel stijgen en dan snel met de kop schudden wordt getracht een luisvlieg die gestoken heeft bij de hals met de snavel te verwijderen. Ook bij een schroefvlucht waarbij hij met de vleugels molenwiekend en schroevend naar beneden dwarrelt, probeert hij van zijn plaaggeest op zijn lijf af te komen, zo wordt gedacht. Dit gebeurt het meest rond half juni als de jongen zijn uitgekomen en met hen de luisvliegen (Crataerina pallida) uit hun pop komen door warmte in de nabijheid.
Bij het naderen van een rustig wateroppervlak met de vleugels omhooggehouden schept hij in een seconde water om te drinken en te baden en fladdert omhoog.
Snel stijgen en fladderen is een manier om een hoger vliegend insect te vangen. Dan is er een serie rituele gedragingen die allen met balts en paarvorming te maken hebben: met trillende vleugels verticaal opstijgen met ‘si-si-si’ geluid om vervolgens de achtervolging in te zetten. Het mannetje vliegt met omhooggehouden vleugels, achtervolgd door het vrouwtje, als seksuele uitnodiging. Soms volgt een schijncopulatie in de lucht of vliegt het koppel naar de nestholte om te paren.
Dan zijn er nog de herhaalde verzamelvluchten in de avonduren boven de kolonie met veel dubbele ‘srie’-roepen, die van mannetjes en die van vrouwtjes. Veel jonge vogels van vorig jaar vliegen langs de kolonie, scheren als verkenningsvlucht op zoek naar toekomstige nestplaatsen. Later in de schemering vliegen deze al cirkelend tot meer dan een kilometer omhoog voor de slaapvlucht.
Vlieggedrag – (schijn)paring
Of gierzwaluwen daadwerkelijk paren in de lucht is niet met zekerheid vast te stellen. Gierzwaluwen zijn kolonievogels en in het luchtruim ontmoeten de leden van de populatie elkaar. Samen vliegen, elkaar najagen waarbij ze regelmatig van positie wisselen. Populaties bestaan uit deelpopulaties en ook tussen de verschillende deelpopulaties is regelmatig contact. De (schijn-)paringen in de lucht zijn vluchtige acties. Paringen op het nest duren meestal meerdere minuten (tot een half uur) waarbij gepaard wordt (mannetje schuinboven met gedraaide staart, vrouwtje onder met staart omhoog, cloaca’s tegen elkaar gedrukt) en daarna in dezelfde houding wordt uitgerust. Zo’n paring-sessie bestaat meestal uit 5-10 paringen. En altijd met de vaste partner. Dat is dus heel wat anders dan de vluchtige paring in de lucht, die ook met een andere vogel dan de eigen partner kan worden uitgevoerd. DNA-onderzoek bij ouders en jongen laat zien dat een klein percentage (circa 5%) van de jongen DNA heeft van alleen de moeder, en dus een andere vader heeft. Deze jongen zouden dan toch uit de paringen in de lucht voortgekomen kunnen zijn.
Veren en hun functie
Veren hebben vele functies. de belangrijkste is dat veren vliegen mogelijk maakt, de aerodynamische functie van een veer. Bij veel vogelsoorten hebben de veren een belangrijke functie bij de communicatie. Bij het roodborstje heeft de rode borst niet alleen een functie bij de balts, maar ook verteld de rode borst van het mannetje aan andere mannetjes hoe fit hij is. Temperatuur regeling of isolatie door de dikte van de luchtlaag tussen onder de veren te variëren. Deze temperatuurregeling gebruikt de vogel ook om zijn eieren warm te houden. Verder hebben de veren nog een functie bij camouflage, de tast, geluidsproductie, geluidsgeleiding, waterafstoting, watertransport, windgeleiding langs de ogen, bescherming en hygiëne.
Poten
De tenen staan alle 4 naar voren. Komt hij op de grond dan helt hij naar achteren. Doordat alle tenen naar voren staan trekt hij zichzelf naar voren bij het lopen. Het is dus van belang dat de bodem van nestruimten ruw is, anders glijdt hij uit. De vogel komt niet vrijwillig aan de grond. Hoewel wordt gezegd dat hij niet van de grond kan opstijgen, kan hij dat wel degelijk. Door met zijn vleugels te slaan krijgt hij wind onder de vleugels en verdwijnt hij in de lucht.